Volgens het laatste wetsvoorstel inzake speciale oplossingen met betrekking tot de preventie en bestrijding van COVID-19 of andere infectieziekten en de daardoor veroorzaakte crisissituaties, zouden de ambtenaren straffeloos kunnen handelen.

Het wetsvoorstel werd door een aantal Tweede Kamerleden namens de regerende partij Recht en Rechtvaardigheid ingediend. In april dit jaar werd er een wet aangenomen die een Covid-19 procedure van handhaving beschrijft. De procedure heet ‘De door het bevoegde orgaan te volgen procedure met betrekking tot een verdachte van COVID-19 besmetting of patiënt met een bevestigde diagnose’ en is, onder andere, hier te vinden. De belangrijkste conclusie is dat volgens deze procedure directe rechtshandhavingsmaatregelen genomen mogen worden ten opzichte van een verdachte van COVID-19 besmetting of patiënt met een reeds bevestigde diagnose. Deze maatregelen zijn in het artikel 36 van 5 december 2008 vastgelegd. En dat zijn:

  • iemand in een handgreep vasthouden – betreft korte- of langetermijn immobilisatie van de desbetreffende persoon door middel van fysiek geweld;
  • immobilisatie gebeurt met behulp van riemen, lakens of dwangbuis;
  • gedwongen toediening van geneesmiddelen zonder toestemming van de patiënt.

Zoals eerder hierover bericht zijn dit gewoon dwangmaatregelen.

Dit was echter niet genoeg voor de huidige machthebbers. De regerende partij wilde deze wet uitbreiden met een artikel, dat in feite straffeloosheid van de ambtenaren zou verzekeren. Het artikel in het nieuwe wetsvoorstel luidt als volgt (naar eigen vertaling): Een ambtenaar doet geen afbreuk aan zijn verantwoordelijkheden of schendt de toepasselijke wetgeving niet als hij in het algemeen belang handelt om de verspreiding van Covid-19 te voorkomen.

De uitdrukking ‘algemeen belang’ is zo algemeen dat een ambtenaar zich altijd achter deze wet kan ‘schuilen. Bijvoorbeeld als de politieagenten hun machtspositie misbruiken om een protest te onderdrukken, kunnen zij altijd beweren dat ze in het belang van de samenleving handelen. Dit wetsvoorstel is te meer opmerkelijk want het had net zo goed geformuleerd kunnen worden ‘degene die een misdaad begaat, pleegt geen misdaad’.
In het wetsvoorstel is er nergens een voorwaarde voor evenredigheid te vinden, bijvoorbeeld bij hitte sla ik een raam stuk van een geparkeerde auto met een kind erin om dat kind te redden. Het kan ook voorkomen dat iemand zonder mondkapje hoest en vervolgens geslagen wordt en – conform deze regeling – worden de daders hiervoor niet aansprakelijk gesteld, omdat zij de verspreiding van COVID-19 tegengaan.

De Confederatie Vrijheid en Onafhankelijkheid heeft heet wetsvoorstel kunnen blokkeren dankzij de toegewijde Tweede Kamerleden van deze partij. Ook dankzij het feit dat er 46 leden namens Recht en Rechtvaardigheid afwezig waren want de vereiste meerderheid kon niet bereikt worden.

Lees hier: de Confederatie Vrijheid en Onafhankelijkheid blokkeert dit wetsvoorstel voor de tweede keer.