Het was eind 2020. De directeur van een Pools farmaceutisch bedrijf Biomed in Lublin presenteerde tijdens een persconferentie een medicijn tegen coronavirus. De productie van het medicijn was gebaseerd op de antilichamen verkregen uit het plasma van patiënten die van COVID-19 hersteld zijn. En als alles goed zou verlopen, zou Polen het eerste land ter wereld zijn met een effectief medicijn tegen het coronavirus. Wat gebeurde er?

Eind 2020 kondigde het biotechnologiebedrijf van Lublin zijn succes aan na de voltooiing van de eerste productiefase van het medicijn voor COVID-19. Het doel was om ongeveer 3.000 ampullen van het medicijn te produceren dat gemaakt werd uit het plasma van de patiënten die van COVID-19 hersteld zijn. Deze ampullen werden tijdens de persconferentie getoond (zie foto van dit artikel).

Na dit positieve en hoopvolle bericht werd er meteen beweerd dat het medicijn op de markt niet toegelaten kan worden, omdat het nog niet volledig onderzocht is. Het moet nog alle stadia van het klinisch onderzoek doorlopen. Een paar maanden later verschenen er artikelen in de Britse wetenschappelijke tijdschriften die aantoonden dat het plasma van patiënten die hersteld zijn van het virus, in de strijd tegen COVID-19 de infectie niet voorkomt. Er waren echter andere studies die tegenovergestelde bewezen.

Een jaar later hoor je niks meer over het medicijn van het Poolse biotechnologiebedrijf.

Of het de plasma daadwerkelijk helpt of niet, laat ik aan de wetenschappers over. Wat ik me afvraagt, is dat de tegenstaanders van het medicijnen snel tot conclusie zijn gekomen dat het medicijn nog niet volledig onderzocht is en daarom is het onverstandig om het op de markt te brengen. Terwijl de experimentele vaccins voorwaardelijk goedgekeurd zijn, en toch zijn ze wereldwijd in gebruik. Zelfs bij kinderen. Is dat niet een opzettelijke actie om het medicijn maar niet door te laten komen?