De casus van Trans-Olza (Zaolzie) in 1938 is een cruciaal en vaak minder belicht hoofdstuk in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, dat treffende parallellen vertoont met de kwestie van Gdańsk/Danzig. Het illustreert het expansiebeleid van nazi-Duitsland en de appeasement-politiek van de Westerse mogendheden.
In dit blog schrijf ik over de situatie van Trans-Olza in 1938.
Wat was Trans-Olza (Zaolzie)?
Het was een klein gebied, echter economisch belangrijk gebied rond de stad Teschen (Cieszyn/Těšín) in Silezië, ten zuidoosten van Katowice. Het behoorde tot het historische hertogdom Teschen, dat na de val van Oostenrijk-Hongarije in 1918 werd betwist door de nieuw gevormde staten Tsjechoslowakije en Polen. In 1919 brak een korte Pools-Tsjechoslowaakse oorlog uit om het gebied. De geallieerden intervenieerden en wezen het in 1920 toe aan Tsjechoslowakije bij de Conferentie van Spa, tot grote frustratie van Polen. Het gebied had een gemengde bevolking van Polen, Tsjechen en Duitsers, met een Poolse meerderheid in veel dorpen.
De Crisis van 1938: Het München-akkoord en de Poolse annexatie
De situatie escaleerde in september 1938, direct gelinkt aan Hitlers expansiebeleid. Hitler eiste het Sudetenland (Duitstalige grensgebieden van Tsjechoslowakije). Groot-Brittannië en Frankrijk voerden de appeasement-politiek. Toen Tsjechoslowakije onder immense Duitse druk stond, stelde de Poolse regering onder leiding van kolonel Józef Beck op 30 september 1938 (de dag na de ondertekening van het München-akkoord) een ultimatum aan Praag: geef Trans-Olza binnen 24 uur over aan Polen. Tsjechoslowakije, volledig geïsoleerd en verlaten door zijn bondgenoten, kon niet anders dan toegeven. Op 2 oktober 1938 marcheerden Poolse troepen het gebied binnen en annexeerden het. De lokale Poolse meerderheid verwelkomde de troepen vaak als bevrijders
Analyse en controverses
De Poolse actie wordt historisch op twee manieren beoordeeld.
Ten eerste werd deze actie van Polen vel bekritiseerd en gezien als medeplichtigheid aan Hitler. Bovendien werd het beschouwd als een cynische en opportunistische daad, die het morele gezag van Polen ondermijnde. Daarnaast noemde Churchil Polen een hyena.
De Britse leider maakte deze opmerking in een toespraak voor het Britse Lagerhuis op 5 oktober 1938, slechts enkele dagen na de Poolse annexatie. Hij bekritiseerde de algemene verdeeldheid en het opportunisme van de Europese mogendheden tijdens de Sudetencrisis. Over Polen zei hij: “We hebben gezien hoe het arme Tsjechoslowakije door haar vrienden onder druk is gezet, naar de conferentietafel is gesleept en daar stukje bij beetje is verslonden. En op het moment dat de leeuw zijn deel had genomen, kwam de hyena binnen om de resten op te schrokken.”
De leeuw verwijst naar nazi-Duitsland, dat met het München-akkoord (29 september 1938) het Sudetenland kreeg. De hyena verwijst naar Polen (en impliciet ook naar Hongarije, dat ook delen van Tsjechoslowakije opeiste). Het beeld is dat van een aaseter die profiteert van de kill van een groter roofdier.
Vanuit Pools perspectief was het een kans om een gebied dat etnisch Pools was en in 1920 als onrechtvaardig werd gezien, “terug te nemen” van een verzwakte buur. Het werd gepresenteerd als het beschermen van Poolse minderheden.
Na de deling van 1920 woonden er ongeveer 140.000 tot 160.000 etnische Polen in het Tsjechoslowaakse deel van Teschen. Zij vormden de meerderheid in veel dorpen en landelijke districten, vooral ten oosten van de Olza-rivier (vandaar de naam Zaolzie – dit betekent “gebied over de Olza”). In de steden Teschen (Cieszyn/Těšín) en Karviná waren zij echter vaak in de minderheid ten opzichte van Duitsers en Tsjechen.
De Poolse gemeenschap voelde zich sinds 1920 sterk benadeeld. Hun belangrijkste klachten waren:
- Onderwijs: Hoewel Tsjechoslowakije een minderhedenverdrag had ondertekend, werd het Poolstalige onderwijs stelselmatig ingeperkt. Poolse scholen werden omgezet in Tsjechische of tweetalige scholen, vooral na 1935. Poolse leraren werden overgeplaatst, en subsidies voor Poolse culturele verenigingen werden gekort.
- Economische discriminatie: Polen waren vaak werkzaam in de zware industrie (mijnen, staalfabrieken in Karviná en Trinec). Zij claimden dat Tsjechoslowaakse autoriteiten bij aanwervingen, ontslagen en sociale voorzieningen bevoordeelden gaven aan Tsjechen. Veel Poolse arbeiders werden ontslagen tijdens de Grote Depressie, wat de spanningen vergrootte.
- Bestuurlijke onderdrukking: De Poolse bevolking klaagde over een proces van “Czechisering”. Tsjechische ambtenaren werden naar het gebied gestuurd, en lokale Poolse functionarissen werden vervangen. In gemeentes waar Polen een meerderheid vormden, werd de administratie vaak gedomineerd door Tsjechen.
- Politieke vertegenwoordiging: De Poolse minderheid had wel politieke partijen (zoals de Polski Związek Ludowy), maar hun invloed in Praag was beperkt. Zij voelden zich niet adequaat vertegenwoordigd en hun grieven werden vaak genegeerd door de centrale overheid.
Propaganda en politieke instrumentalisatie
Deze situatie werd door Polen en Duitsland aangegrepen voor politieke doeleinden.
De Poolse regering en nationalistische organisaties (zoals de Związek Polaków w Czechosłowacji) versterkten het verhaal van systematische onderdrukking. Dit diende om de historische claim op het gebied te legitimeren en de eigen bevolking te mobiliseren. De bescherming van deze “onderdrukte broeders” werd het morele alibi voor de ultimatum van 1938.
De nazi-propaganda maakte ook gretig gebruik van de kwestie om verdeeldheid te zaaien tussen Polen en Tsjechoslowakije, en om het principe van nationale zelfbeschikking te misbruiken – hetzelfde principe dat Hitler gebruikte voor het Sudetenland.
Het directe gevolg: een pyrrusoverwinning met een bittere nasmaak
De annexatie verpestte de Pools-Tsjechoslowaakse relaties volledig en isoleerde Polen verder diplomatiek. De ironie van de geschiedenis was dat de overname nutteloos bleek. Na de Duitse invasie van Polen in september 1939 werd Trans-Olza zelf door nazi-Duitsland geannexeerd (het werd bij het Reichsgau Sudetenland gevoegd). Na WOII werd het gebied door de Sovjet-Unie opnieuw toegewezen aan Tsjechoslowakije (het huidige Tsjechië), waar het sindsdien is gebleven.
Conclusie
Trans-Olza is een schoolvoorbeeld van hoe een minderhedenkwestie kan gebruikt kan worden tot een internationaal conflict. Het toont de kwetsbaarheid van kleine staten tussen de molenstenen van grote mogendheden (Duitsland, Sovjet Unie, Groot-Britannië). En niet vergeten het dreigende gevaar van het nazisme. Polen, zelf spoedig slachtoffer, trad hier op als mede-dader zou je kunnen zegge. Polen nam een beslissing die haar morele gezag aantastte en haar politieke isolement vergrootte, precies op het moment dat het alle bondgenoten nodig had
Parallel met de casus Gdańsk
Nu kun je jezelf afvragen hoe dat kan dat de meerderheid in Gdańsk destijds Duits was. Deze Duitstalige meerderheid was niet “natuurlijk” of eeuwenoud, maar het directe resultaat van een brutaal beleid van Germanisering tijdens de 123 jaar van Pruisische en Duitse heerschappij (1795-1918). Voor die tijd was de stad multicultureel, met een sterke Poolse, Nederlandse en Joodse aanwezigheid naast de Duitse
Het fundamentele punt in het debat was niet de etniciteit, maar de juridische en politieke status van de stad. Internationaal recht (Verdrag van Versailles) had Danzig specifiek niet aan Duitsland toegewezen, maar tot een aparte Vrije Stad gemaakt. Hitlers eis tot “teruggave” was dus juridisch onjuist; het was een eis tot annexatie van een internationaal erkende entiteit.
Voor Hitler was de Duitse meerderheid slechts een propagandamiddel. Zijn werkelijke doel was niet het “bevrijden” van Duitsers, maar het elimineren van de Poolse toegang tot de zee door de haven van Danzig onder controle te krijgen. Daarnaast het verzwakken en isoleren van Polen als voorbereiding op een oorlog van verovering in het Oosten (Lebensraum).




